Bekendmaking
Beleidsregels Bibob Zoeterwoude 2023
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Zoeterwoude, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
- •
- •
- •
- •
- •
- •
het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsook de relevante bepalingen in de Alcoholwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Omgevingswet (na inwerkingtreding), de Huisvestingswet, de Algemene plaatselijke verordening 2020, de Algemene Subsidieverordening 2012, de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek.
Hoofdstuk 2: toepassing van de Wet Bibob in de gemeente Zoeterwoude
De gemeente zal een Bibob-toets uitvoeren bij aanvraag of wijziging van de volgende vergunningen:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
De gemeente zal een Bibob-toets uitvoeren bij aanvraag of wijziging van de volgende vergunningen, als dit valt onder één van de genoemde risicocategorieën en/of risicogebieden in Bijlage 1.
- 5.
- 6.
- 7.
- 8.
Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder i Wabo, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob kan worden geweigerd).
De gemeente kan een Bibob-toets uitvoeren bij aanvraag of wijziging van de volgende vergunningen/aanvragen, als de activiteiten vallen onder de in Bijlage 1 benoemde risicocategorieën en/of risicogebieden en/of er sprake is van informatie:
- •
- •
- •
- •
- •
Het gaat hierbij om duidelijke aanwijzingen die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/of derde(n) als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de wet, mogelijk sprake is van een mindere mate van gevaar of ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder i Wabo, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob kan worden geweigerd).
Als de aangevraagde of al verleende omgevingsvergunning gaat gelden voor een ander dan de aanvrager of vergunninghouder, zoals bedoeld in artikel 2:25, tweede lid van de Wabo, wordt eveneens een Bibob-toets uitgevoerd.
Overige aanvragen om vergunningen die niet eerder zijn benoemd in deze beleidsregel, waarbij de gemeente bevoegd is tot het toepassen van de Wet.
- 1.
De gemeente kan een Bibob-toets uitvoeren bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is, als:
- •
- •
- o
- o
- o
- o
- o
waarbij vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
- 2.
- 3.
- 4.
- 1.
De gemeente kan een Bibob-toets uitvoeren bij een aanvraag om een subsidie of een reeds verleende subsidie, als:
- •
- •
de te subsidiëren activiteit plaatsvindt in een gebouw, gebied of branche dat op basis van artikel 2:34c van de APV door de burgemeester is aangewezen. Dit geldt ook wanneer de subsidieaanvrager of -ontvanger in dit gebouw of gebied is gevestigd en de te subsidiëren activiteit op een andere locatie plaatsvindt;
- •
Het gaat hierbij om duidelijke aanwijzingen die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/of derde(n) als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de wet, mogelijk sprake is van een mindere mate van gevaar of ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.
Zoeterwoude, 07 februari 2023
De burgemeester van Zoeterwoude
Zoeterwoude, 07 februari 2023
Burgemeester en wethouders van Zoeterwoude
de secretaris,
A. de Baat (Wnd.)
de burgemeester,
F. Q. A. van Trigt
Toelichting Beleidsregel Bibob Zoeterwoude 2023
Doel van de wet Bibob voor de gemeente
De Wet Bibob geeft de gemeente de mogelijkheid de achtergrond van een aanvrager van bijvoorbeeld een vergunning, subsidie of vastgoedtransactie met de gemeente te onderzoeken. Als gevaar dreigt dat een vergunning of subsidie wordt misbruikt voor criminele activiteiten of dat crimineel vermogen wordt geïnvesteerd, kan de gemeente de aanvraag weigeren, de afgegeven vergunning of subsidie intrekken of overheidsopdrachten of overeenkomsten ontbinden.
Doel van de wet is om te voorkomen dat geld afkomstig uit criminele activiteiten gebruikt wordt of dat bijvoorbeeld een vergunning misbruikt wordt voor criminele activiteiten. Door toepassing van deze wet kan de gemeente voorkomen dat ze criminele activiteiten faciliteert door bijvoorbeeld het verlenen van een vergunning. Zo kan de gemeente bij een aanvraag van de Alcoholwetvergunning screenen op het strafrechtelijke verleden van de aanvrager en de leidinggevenden. De gemeente onderzoekt bij een Bibob toets verder de financiering en de achtergrond van de onderneming.
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Bibob. Door het opnemen en implementeren van een beleidsregel biedt de gemeente meer structuur en zekerheid in haar werkwijze aan zowel medewerkers, inwoners, ondernemers en andere initiatiefnemers.
De beleidsregel is zo opgesteld, dat in dat geval in een zo vroeg mogelijk stadium de Wet Bibob wordt ingezet. Wanneer er bijvoorbeeld plannen zijn om een nieuw hotel te realiseren, waarbij er en sprake is van kavelverkoop, bouwactiviteiten en uiteindelijk ook een Alcoholwetvergunning wordt aangevraagd, dan zal eerst gekeken worden of bij de kavelverkoop een Bibob-toets zal worden gestart. Dit voorkomt dat een initiatiefnemer te maken krijgt met meerdere Bibob-toetsen en dat pas in een laat stadium de integriteit van de initiatiefnemer wordt getoetst. Belangrijk hierbij wel is dat inzichtelijk is wie (uiteindelijk) zeggenschap heeft over de activiteiten (eindgebruiker) en hoe de financiering van het volledige project gaat plaatsvinden. Wanneer de initiatiefnemer niet de uiteindelijk eindgebruiker/ betrokkene is, of wanneer de financiering nog niet (volledig) bekend is, kan het zijn dat er uiteindelijk meerdere toetsmomenten zijn. Bijvoorbeeld wanneer de eigenaar van het hotel die de vastgoedtransactie aangaat en het bouwwerk realiseert een andere partij is dan de gebruiker van het hotel die de Drank- en horecavergunning aanvraagt, of wanneer projecten in delen worden verkocht waarbij vooraf niet alle kopers nog bekend zijn.
In de Bibob beleidsregel wordt onderscheid gemaakt tussen de zal- en kan-bepaling. De zal-bepaling houdt in dat de gemeente er op stuurt dat ten aanzien van dat onderdeel steeds aan de Wet Bibob wordt getoetst. Het niet toepassen van de beleidsregel dient nader te worden gemotiveerd. De zal-bepaling geeft een duidelijke lijn aan waardoor er geen willekeur ontstaat. Daarnaast heeft het een preventief karakter. Personen die een vergunning willen misbruiken voor criminele activiteiten zullen minder snel een vergunning aanvragen bij de gemeente wanneer zij zien dat de Wet Bibob actief toegepast wordt.
Niet alle toepassingsgebieden zijn in de gemeente even kwetsbaar voor criminaliteit. Het staat daarom niet in verhouding om bij alle aanvragen altijd een Bibob-toets te starten. Voor de toepassingsgebieden die onder de kan-bepaling vallen, geldt dat de gemeente in ieder geval de Wet Bibob toepast als ze daartoe een tip krijgt van het Openbaar Ministerie of een signaal ontvangt van een van de partners binnen het RIEC samenwerkingsverband. Dit is een meer reactieve toepassing van de Wet Bibob.
Toelichting per toepassingsgebied
Om te bepalen hoe de Wet Bibob toegepast wordt per toepassingsgebied is gebruikt gemaakt van het Ondermijningsbeeld van de gemeente Zoeterwoude, opgesteld door het RIEC in 2021. Daarnaast is gekeken naar Bibob beleidsregels van omliggende gemeenten. Uitgangspunt is om de Wet Bibob zo gericht mogelijk in te zetten. Om willekeur bij een kan-bepaling zoveel mogelijk te voorkomen, zijn in het interne werkproces indicatoren opgenomen die een aanleiding kunnen geven voor de inzet van de Wet Bibob.
Verschillende elementen maken de horecabranche kwetsbaar voor ondermijnende criminaliteit 1 :
- •
- •
- •
Daarnaast hebben bijna alle omliggende gemeenten een zal-bepaling op de Alcoholwetvergunning.
Speelgelegenheden zijn kwetsbaar voor witwassen en als ontmoetingsplek voor criminelen2 . Op één gemeente na hebben alle omliggende gemeenten een zal-bepaling voor de vergunning van speelgelegenheden.
De prostitutiebranche is kwetsbaar voor mensenhandel3 . Daarnaast is deze branche kwetsbaar voor witwassen en drugshandel4 . Op één gemeente na hebben alle omliggende gemeenten een zal-bepaling voor de vergunning van seksinrichtingen.
Evenementen bij risicocategorieën
Uit onderzoek blijkt dat een deel van de vechtsportevenementen op verschillende wijze kwetsbaar is voor criminaliteit. Voorbeelden hiervan zijn financiering via illegaal gekregen geld en daarbij witwassen en (VIP-)bezoekers met criminele antecedenten5 .
Criminele motorbendes, ook wel Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s), zijn hiërarchisch georganiseerde motorclubs die door hun leden gebruikt worden voor (de afscherming van) criminele en ondermijnende activiteiten6 . Uit diverse onderzoeken blijkt dat de meerderheid van de leden van OMG’s een strafblad heeft. Wanneer zowel clubleden als clubleiders betrokken zijn bij crimineel gedrag, is dit een sterke aanwijzing een bepaalde outlaw motorclub gecategoriseerd kan worden als ‘criminele organisatie’7 .
Bouw & milieu bij risicocategorieën
Uit het ondermijningsbeeld blijkt dat de risico's in Zoeterwoude met name liggen bij bedrijventerreinen en het uitgestrekte buitengebied. Dit kan worden misbruikt voor de illegale huisvesting van arbeidsmigranten, het opzetten van een drugslab of hennepkwekerij, illegale prostitutie en mensenhandel en witwassen. In deze kwetsbare gebieden worden met name omgevingsvergunningen aangevraagd. Het is niet proportioneel om bij alle omgevingsvergunningen een Bibob-toets te starten. Hierbij staat het doel (voorkomen van misbruik), niet in verhouding met de lasten voor de organisatie en de aanvrager. We starten alleen standaard een Bibob-toets bij de in Bijlage 1 genoemde risicocategorieën, omdat deze categorieën worden gezien als het meest kwetsbaar voor ondermijnende criminaliteit8 .
Op dit moment is de huisvestingsverordening binnen de gemeente Zoeterwoude alleen van toepassing op de samenstelling van de sociale woningvoorraad. Onttrekking, samenvoeging en splitsing van woningen in de sociale woningvoorraad is hierin geregeld. Omdat het op dit moment niet om particuliere huisvesting gaat, is gekozen voor een kan-bepaling. Dit is in lijn met artikel 2.17 van de Beleidsregel, waarin staat dat er bij toegelaten woning(bouw)corporaties in principe geen Bibob-toets plaatsvindt, tenzij hier aanleiding toe bestaat.
Vastgoedaankopen en -verkopen waarbij de gemeente partij is, zijn klein van omvang en aard. Het betreffen met name groenstroken.
De Wet Bibob geeft de gemeente een extra instrument om de integriteit van een inschrijver te beoordelen. Omdat de Aanbestedingswet hier ook mogelijkheden voor biedt, is gekozen voor een kan-bepaling.
Vanwege het diffuse karakter van subsidies en de relatief kleine bedragen, is gekozen om niet bij alle aanvragen standaard een Bibob-toets te doen.
BIJLAGE 1 Aangewezen risicocategorieën en gebieden
In deze bijlage zijn activiteiten opgenomen, waarbij er een risico aanwezig is dat met die activiteiten strafbare feiten worden gepleegd, dan wel dat die activiteit wordt gebruikt om onrechtmatig verkregen voordelen te benutten. De lijst met risicocategorieën is tot stand gekomen op basis van het Ondermijningsbeeld van de gemeente Zoeterwoude (opgesteld door het RIEC in 2021) en vanwege een verhoogd risico op misstanden bekend vanuit het samenwerkingsverband RIEC.
Het benoemen van onderstaande activiteiten betekent niet dat voor deze activiteiten ook een vergunningplicht geldt of gaat gelden. Wanneer er activiteiten (gaan) plaatsvinden waarvoor geen beschikking dient te worden afgegeven of geen overeenkomst wordt aangegaan die onder de werking van de Wet Bibob valt, kan er ook geen Bibob-toets kunnen plaatsvinden.
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet-limitatief, maar geeft een indicatie van mogelijke risicocategorieën. Deze opsomming kan aangepast worden, indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.
De gemeente kan bepaalde gebieden aanwijzen waarbij het wenselijk is dat in dat gebied een eigen onderzoek wordt gestart indien sprake is van een aanvraag voor een vergunning (of een verleende vergunning) of een vastgoedtransactie wordt aangegaan of een overheidsopdracht wordt gegund.
Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen, revitalisatie van gebieden of bepaalde gebieden waar sprake is van (vermoedens van) ondermijnende activiteiten.
BIJLAGE 2 Uitvoering van de Bibob-toets
1 Beoordeling door de gemeente
- 1.
- 2.
- 3.
- 1.
- 2.
Het onderzoek naar het zich voordoen van de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit:
- a.
het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking, dan wel het beoordelen van een reeds verleende beschikking of een (voorgenomen) vastgoedtransactie, of (gunning van) een overheidsopdracht en de daarbij overgelegde gegevens, mede aan de hand van de bij de gemeente bekende feiten en omstandigheden; en
- b.
het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die, al dan niet door middel van de gegevens zoals vermeld in het Bibob vragenformulier en bijbehorende bijlagen, is verstrekt door de betrokkene, alsmede van gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen van de partners van het RIEC en andere bronnen die de gemeente volgens de wet Bibob kan raadplegen.
Concreet betekent dit in ieder geval:
- •
- •
- •
- •
- •
- •
de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, en die beschikt over gegevens die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of naar redelijkerwijs kan worden vermoed gepleegd zullen worden, gevraagd worden of er aanleiding is om ten aanzien van deze betrokkene een eigen onderzoek te starten en eventueel daarna het Bureau Bibob om een advies te vragen;
- a.
- 3.
Ten aanzien van de financiering van het project/ activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en transparant dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en transparant te maken, gelden ten aanzien van de financiering nog de volgende bepalingen:
- o
- o
- o
- o
bij financiering door middel van vreemd vermogen dient de identiteit van de vermogensverschaffer aangetoond te worden door middel van een geldig Identiteitsbewijs en actuele adres- en woonplaatsgegevens van de vermogensverschaffer. Bij financiering door rechtspersonen dienen de uiteindelijk natuurlijke personen (bestuurders en aandeelhouders) achter deze rechtspersonen inzichtelijk gemaakt te worden;
- o
- o
- 4.
3 Informatieverstrekking door betrokkene
- 1.
Als de gemeente besluit om een Bibob-toets uit te voeren bij een aangevraagde beschikking, (voorgenomen) vastgoedtransactie, of (gunning van) een overheidsopdracht moet betrokkene, naast de standaard aanvraagformulieren, ook het door de gemeente vastgestelde Bibob-vragenformulier volledig invullen en, voorzien van de benodigde bijlagen, bij de gemeente indienen.
- 2.
- 3.
Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd onder b (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de gemeente gestelde termijn aan te vullen.
- 4.
In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, wanneer:
- •
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
- •
- •
- •
- 5.
- 6.
4 Ondersteuning door het Bureau
- 1.
- 2.
Een toetsing aan de wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau geldt als uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst gebruik moet maken van de eigen instrumenten (zoals uitgewerkt in artikel 2 van deze bijlage). Het vragen van een advies aan het Bureau moet evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.
- 3.
- 4.
5 Adviestermijn van het Bureau
- 1.
Als de gemeente een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt (op grond van artikel 31 van de wet Bibob) de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking moet worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt op de dag waarop het advies is ontvangen. Deze opschorting duurt niet langer dan de termijn zoals genoemd in artikel 15, lid 1 van de wet Bibob.
- 2.
Wanneer het Bureau het advies niet binnen de in artikel 15, lid 1 van de wet Bibob gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op (grond van artikel 15, derde lid van de wet Bibob), de termijn te verlengen. Deze verlenging is niet langer dan de termijn genoemd in artikel 15, lid 3 van de wet Bibob.
- 3.
- 4.
6 Informatieplicht naar betrokkene
- 1.
Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld van de wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren, de verleende beschikking intrekken of extra voorwaarden stellen.
- 2.
Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, de overeenkomst te ontbinden, op te schorten of extra voorwaarden te stellen.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
8 Weigering/intrekking andere vergunningen van dezelfde betrokkene en sluiting
- 1.
Wanneer een advies wordt gevraagd ten aanzien van een betrokkene, dan heeft dit verzoek betrekking op alle aan de betrokkene binnen de gemeente verleende vergunningen, die onder de reikwijdte van de wet vallen. Dat betekent dat in het geval dat de gemeente een negatief advies van het Bureau overneemt, in een keer de aanvraag wordt geweigerd en alle reeds verstrekte vergunningen worden ingetrokken.
- 2.
9 Informatie-uitwisseling met andere gemeenten en/of rechtspersonen
- 1.
- 2.
- 3.