Bekendmaking
Mensenhandelbeleid gemeente Zoeterwoude
Afbeelding 1: Een greep uit het nieuws omtrent mensenhandel in 2022 in de regio Den Haag
“Gemeenten staan het dichtst bij hun inwoners en vervullen een cruciale rol in de aanpak van uitbuiting. Op lokaal niveau kunnen we de antwoorden vinden die nodig zijn om een effectieve aanpak van mensenhandel te organiseren.”
Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2021). Slachtoffermonitor Mensenhandel 2016-2020 (p.10).
Mensenhandel is een vorm van ondermijning met verregaande gevolgen voor slachtoffers. Het uit zich in seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting en gedwongen orgaanhandel. Mensenhandel komt meer voor dan dat veel mensen denken. Zo zijn er naar schatting jaarlijks tussen de 5.000 en 7.500 slachtoffers in Nederland. Uit de cijfers blijkt dat wij als overheid hiervan maar ongeveer 1.000 slachtoffers per jaar zien1. Hiermee is mensenhandel een vorm van ondermijning die nog te veel onder de radar blijft.
Als gemeente staan wij dicht bij onze inwoners en zijn daarom een belangrijke partner in de zorg- en veiligheidsketen in de aanpak van mensenhandel. In 2018 is in het Interbestuurlijk Programma (IBP) daarom afgesproken dat elke gemeente in 2022 beleid heeft om te werken aan een effectieve aanpak tegen mensenhandel.
Het doel van dit beleid2 is om een belangrijke ketenpartner te worden om zo een bijdrage te leveren aan een effectieve lokale, regionale en daarmee landelijke aanpak van mensenhandel. Hierbij willen we:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
We richten ons hierbij op de volgende onderdelen:
- •
- •
- •
- •
- •
Wij vinden elk slachtoffer er een te veel en willen geen gelegenheidsstructuur bieden voor mensenhandel. We zetten ons dan ook in voor een uitbuitingsvrije gemeente door middel van de implementatie van deze aanpak.
In hoofdstuk 2 lees je meer over wat mensenhandel is en de verschillende vormen van mensenhandel. De afspraken uit het IBP, het wettelijke kader en de regionale vervolgafspraken komen aan bod in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 beschrijven we de risico’s op mensenhandel in de gemeente Zoeterwoude en een aantal cijfers. In hoofdstuk 5 staat onze aanpak. De concrete acties worden (twee)jaarlijks uitgewerkt in het plan van aanpak ondermijning.
Dit beleid wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig geactualiseerd. De concrete uitvoering wordt uitgewerkt in het plan van aanpak ondermijning. De voortgang hiervan wordt elk halfjaar gerapporteerd aan de burgemeester en wethouder zijnde portefeuillehouders en de directeuren Concern- en Bestuurszaken en Samenleving.
Mensenhandel is vastgelegd in het complexe en langste artikel uit het Wetboek van Strafrecht: artikel 273f Sr. Het uit zich in verschillende vormen van uitbuiting door middel van dwang (dwang is niet vereist bij seksuele uitbuiting of orgaanhandel van minderjarigen). Er zijn vier vormen te onderscheiden: seksuele uitbuiting, criminele uitbuiting, arbeidsuitbuiting en gedwongen orgaan handel.
De meest in de cijfers terugkomende vorm van mensenhandel is seksuele uitbuiting. Hierbij wordt het slachtoffer gedwongen in de seksindustrie te werken. Dit kan door middel van gedwongen prostitutie maar ook door het verlenen van andere seksuele diensten zoals webcamseks. Seksuele uitbuiting kan iedereen overkomen. In Nederland zien we dat het merendeel van de geregistreerde slachtoffers Nederlandse (minderjarige) vrouwen zijn.
Criminele uitbuiting vindt plaats wanneer iemand gedwongen wordt om criminele feiten te plegen. Denk hierbij aan drugshandel, het misbruik van iemands bankrekening, het gebruik van iemands woning voor drugsproductie, winkeldiefstal of andere vormen van criminaliteit. Criminele uitbuiting wordt niet altijd gesignaleerd omdat slachtoffers zichzelf vaak dader voelen en veelal ook zo gezien worden door overheidsinstanties.
Arbeidsuitbuiting is het werven, vervoeren, overbrengen of huisvesten van een persoon met gebruik van dwang met als doel deze persoon uit te buiten. Het gaat dan om zulke erbarmelijke omstandigheden dat we kunnen spreken van mensonterende situaties en mensenhandel. Dwang, geweld, dreiging, afpersing, fraude en misleiding spelen vaak een rol. Deze vorm van uitbuiting zien we overal maar wordt voornamelijk gesignaleerd onder (arbeids)migranten bij huishoudelijk personeel, in de beauty branche, de bouw, land- en tuinbouw, de automotive branche en de horeca.
Orgaanhandel is de laatste vorm van mensenhandel. Hierin wordt iemand gedwongen zijn of haar organen af te staan of ter beschikking te stellen (denk bij dat laatste aan bijvoorbeeld gedwongen draagmoederschap). Deze vorm van mensenhandel komt zo goed als niet terug in de landelijke cijfers. Momenteel werkt de Landelijke politie Eenheid vooral aan de aanpak en is er nog geen rol voor de gemeente. We hebben er daarom voor gekozen deze vorm voor nu niet mee te nemen in dit beleid. Het is wel belangrijk hier alert op te blijven.
In de afgelopen jaren zijn er veel nationale ontwikkelingen geweest waaruit blijkt dat gemeenten een belangrijke rol spelen bij de aanpak van mensenhandel. Wat deze ontwikkelingen zijn, met daarbij de aanbevelingen voor het invullen van deze rol staat hieronder beschreven. Daarbij is er nationale en internationale wetgeving waaruit de rol van de gemeente blijkt. Tot slot beschrijven we de regionale ontwikkelingen die hieruit zijn voortgevloeid.
In 2015 bracht de commissie Lenferink een rapport uit, waarmee duidelijk werd dat gemeenten hun rol in de aanpak van mensenhandel verder moeten invullen3. In 2017 stelde de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (hierna: Nationaal Rapporteur) dat ruim 95% van de gemeente in Nederland geen specifiek mensenhandel beleid heeft4 . Wel werd er, zoals ook uit het rapport van de commissie Lenferink naar voren kwam, een belangrijke rol gezien die de gemeente kan spelen bij de aanpak tegen mensenhandel. Deze ziet er volgens de Nationaal Rapporteur als volgt uit:
Afbeelding 2: Rol van de gemeente bij de aanpak van mensenhandel volgens de Nationaal Rapporteur.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid stelt naar aanleiding daarvan dat gemeenten een rol hebben op het gebied van preventie, signalering, handhaving en hulpverlening, en bijdragen aan het opwerpen van barrières tegen mensenhandel5. In 2018 werd dan ook in het Interbestuurlijk Programma (IBP) besloten dat elke gemeente in 2022 een duidelijke en geborgde aanpak van mensenhandel moet hebben6. Hierna volgde het landelijke programma ‘samen tegen mensenhandel’ waarin de gemeentelijke rol uitgewerkt werd en een aantal documenten met aanbevelingen zijn opgesteld vanuit Comensha, het CCV en de VNG ter ondersteuning.
De rol van de gemeente in de aanpak van mensenhandel is terug te herleiden tot verschillende internationale protocollen, verdragen en richtlijnen7. Ook nationaal is er wetgeving op basis waarvan gemeenten een taak hebben in de aanpak van mensenhandel:
- •
- •
- •
- •
In de regionale uitvoeringsagenda 20218 en 2022 staat dat “Gemeenten zorgen voor implementatie van het basisniveau bestuurlijke aanpak mensenhandel, zoals vastgesteld in het landelijke programma Samen tegen Mensenhandel (2018) en afgesproken tussen VNG en Rijk in het Interbestuurlijk Programma”. Dit uit zich in de regionale afspraken dat elke gemeente:
- •
- •
- •
Bij het Regionaal Samenwerkingsverband Integrale Veiligheid (RSIV) is sinds december 2020 een regionale ketenregisseur mensenhandel aangesteld. Deze ketenregisseur mensenhandel heeft als taak de ondersteuning van de gemeenten in de regio Den Haag bij de implementatie van deze afspraken. Hiervoor is er een regionale handreiking mensenhandel opgesteld met verschillende partners uit het zorg- en veiligheidsdomein met gerichte aanbevelingen voor de gemeenten in de regio Den Haag. Daarbij verzorgt de ketenregisseur mensenhandeltafels waarin informatie wordt uitgewisseld tussen de verschillende ketenpartners, de samenwerking wordt bevorderd en de regionale aanpak wordt besproken.
Ook in het landelijke ‘Actieprogramma Geweld hoort nergens thuis’ en in de Regiovisie aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Hollands Midden 2019 - 2023 wordt de doelgroep slachtoffers van mensenhandel specifiek benoemd als prioriteit voor gemeenten.
4. Risico’s op mensenhandel in Zoeterwoude en regionale en lokale cijfers
Mensenhandel is een vorm van ondermijning die zich met name onder de radar afspeelt. Om deze reden is het moeilijk om zicht te krijgen op de grootte van de problematiek. In dit hoofdstuk beschrijven we daarom niet alleen aantallen signalen en meldingen, maar ook de risico’s die er zijn op mensenhandel in de gemeente.
In Zoeterwoude hebben we arbeidsmigranten wonen en werken. Volgens het onderzoek van PBLQ9, dat voor de provincie Zuid-Holland het aantal arbeidsmigranten in kaart heeft gebracht, waren er in 2018 gemiddeld 21 arbeidsmigranten per maand ingeschreven in het niet-ingezetene register (RNI-register) in de gemeente Zoeterwoude. In de Basisregistratie Personen (BRP) waren dit er minder dan 10.
Daarnaast is er in Zoeterwoude sprake van administratieve leegstand. Deze panden staan volgens de BRP leeg. Wellicht wonen hier wel mensen, maar zijn zij niet in beeld. Hierdoor ontstaat er een gelegenheid voor uitbuiting en slechte leefomstandigheden. Volgens het onderzoek risico’s op arbeidsuitbuiting uit juni 2022 van het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC) Den Haag waren er op het moment van dat onderzoek 180 leegstaande panden op basis van cijfers van het CBS10 en 128 op basis van eigen cijfers in Zoeterwoude. De relatieve leegstand is in Zoeterwoude op basis van cijfers van het CBS iets hoger dan in de rest van het district11 Leiden – Bollenstreek (4% ten opzichte van 3% in Leiden en 2% in de rest van de gemeenten).
Volgens het bovenstaande onderzoek van het RIEC zijn er in Zoeterwoude 300 bedrijven die vallen onder een risicocategorie12 voor arbeidstuitbuiting. De meeste bedrijven vallen onder de bouwbranche. In de gemeente is er één groot bouwproject geweest waar misstanden zijn geconstateerd. Daarnaast staan er tien uitzendbureaus ingeschreven in de Kamer van Koophandel in Zoeterwoude. Uitzendbureaus bieden hun diensten vaak in een totaalpakket aan: zij regelen arbeid, huisvesting, vervoer en zorgverzekering. Dit creëert meervoudige afhankelijkheid, wat concreet betekent dat als het uitzendbureau geen werk meer heeft voor de arbeidsmigrant, deze ook zijn huis kwijt is en op straat komt te staan.
4.1.2. Seksuele- en criminele uitbuiting
Seksuele uitbuiting is nog altijd de meest voorkomende vorm van uitbuiting: dit gaat met name om de minder zichtbare sectoren (dus niet in de raamprostitutie of in vergunde seksinrichtingen zoals bordelen)13. Ondanks dat we in Zoeterwoude op dit moment geen vergunde seksinrichting hebben wil dat dus niet zeggen dat seksuele uitbuiting niet ook binnen onze gemeentegrenzen kan plaatsvinden.
Criminele uitbuiting is moeilijk te signaleren. Slachtoffers voelen zichzelf vaak dader en worden veelal ook zo gezien door overheidsinstanties. Zij plegen strafbare feiten en zullen daarom minder snel hulp zoeken. Vooral jongeren zijn kwetsbaar om slachtoffer te worden van criminele uitbuiting. Ook mensen met een kwetsbare economische status of zonder verblijfsstatus hebben een vergrote kans om slachtoffer te worden. Leegstand vormt niet alleen een risico voor arbeidsuitbuiting, maar ook een risico voor seksuele uitbuiting. Daarnaast hebben we in de gemeente jongeren, twee basisscholen en een locatie voor mensen met een verstandelijke beperking. Deze vormen de doelgroep welke kwetsbaar kan zijn voor seksuele- en criminele uitbuiting.
4.2. REGIONALE EN LOKALE CIJFERS
Een opsporingsinstantie is conform besluit Politiegegevens verplicht om elk vermoeden van mensenhandel te melden bij het landelijk registratiepunt mensenhandel van CoMensha. Ook de lokale zorgpartijen die slachtoffers opvangen registreren het aantal nieuwe aanmeldingen bij CoMensha. Daarnaast kan elke partij of iedere burger hier een melding doen. De Nationaal Rapporteur gebruikt de cijfers van CoMensha om het aantal slachtoffers te monitoren14. Schattingen van het daadwerkelijk aantal slachtoffers, liggen echter veel hoger dan het aantal slachtoffers dat we in beeld hebben.
Bij ons in de politie Eenheid Den Haag worden er ook cijfers bijgehouden door Stichting Hulp en Opvang Prostitutie en Mensenhandel (hierna: SHOP). Het aantal nieuw aangemelde slachtoffers van mensenhandel in de afgelopen jaren is voor de regio Hollands Midden15 als volgt (zie tabel op de volgende pagina).
Net zoals bij de landelijke cijfers zien we dat bij ons in de regio het aandeel van de geregistreerde slachtoffers van seksuele uitbuiting het hoogst is.
In het ondermijningsbeeld van Zoeterwoude, opgesteld door het RIEC in 2021, komt mensenhandel naar voren als blinde vlek. Er waren op dat moment geen signalen bekend van mensenhandel bij de collega’s en de politie. Er is vastgesteld dat hier weinig zicht op is.
In 2021 heeft Comensha één slachtoffermelding gehad van arbeidsuitbuiting in Zoeterwoude16.
Om zicht te blijven houden op het aantal gemelde slachtoffers vragen de aandachtsfunctionarissen jaarlijks deze cijfers op bij Comensha en SHOP.
Tabel 1: cijfers van SHOP over mensenhandel in de regio Hollands Midden
Dit hoofdstuk beschrijft onze mensenhandel aanpak. De aanpak bestaat uit de volgende onderdelen: signaleren, voorkomen, hulp en opvang bieden aan slachtoffers, handhaven en barrières opwerpen en de samenwerking bevorderen met onze partners. Eerst lichten we de overkoepelende functie van aandachtsfunctionaris mensenhandel toe.
Verschillende afdelingen van de gemeente zijn betrokken bij de aanpak van mensenhandel: afdeling Openbare Orde & Veiligheid (OOV), Burgerzaken/Klancontactcentrum, Economische Zaken, Vergunningen & Handhaving en Zorg, Werk en Inkomen. Om alles te coördineren en om als aanjager te fungeren zijn er twee gemeentelijke aandachtsfunctionarissen mensenhandel aangesteld: een Adviseur Openbare Orde en Veiligheid (AOV’er) en een medewerker vanuit de afdeling Zorg, Werk en Inkomen.
Zij hebben samen de volgende taken:
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
Er is gekozen voor twee aandachtsfunctionarissen vanuit deze afdelingen zodat er een sterke verbinding is tussen zorg en veiligheid. Desgewenst kunnen bovenstaande taken verdeeld worden tussen de aandachtsfunctionarissen. De aandachtsfunctionarissen komen geregeld bij elkaar om af te stemmen, zowel op casuïstiek als om meer op strategisch niveau de voortgang van dit beleid te bespreken. Daarnaast dienen zij als elkaars achtervang bij uitval.
Signaleren begint met kennis over mensenhandel. Collega’s hebben veelvuldig contact met inwoners waarbij signalen van mensenhandel kunnen worden opgevangen. Als gemeente willen we dat deze collega’s de nodige kennis hebben om te signaleren en dat zij een plek hebben waar ze terecht kunnen met de signalen zodat deze adequaat doorgezet en opgepakt worden.
5.2.1. Melden en aanpakken van signalen
Het meldpunt voor collega’s om signalen van ondermijning te melden is de adviseur Openbare Orde & Veiligheid (AOV’er) met taakaccent ondermijning en het e-mail adres: OOV@zoeterwoude.nl. Hetzelfde geldt voor signalen van mensenhandel. Signalen kunnen ook terechtkomen bij de aandachtsfunctionaris vanuit Zorg, Werk en Inkomen. Wanneer het gaat om signalen van (daders van) mensenhandel handelt de aandachtsfunctionaris OOV en volgt deze hierbij de route van het stappenplan ‘Van signaal tot aanpak’. Wanneer het gaat om signalen van slachtoffers en het opvang hiervan handelt de aandachtsfunctionaris Zorg, Werk en Inkomen. Hierbij wordt de signalenroutekaart in bijlage 1 gevolgd, welke in samenspraak met de ketenpartners is vastgesteld. Uiteraard wordt bij het doorgeven van signalen rekening gehouden met de regelgeving rondom de bescherming van persoonsgegevens, zoals beschreven in de Regionale handreiking aanpak mensenhandel17. Zie hierover meer in paragraaf 5.6.2.
Medewerkers die onder de meldcode vallen (zie volgende pagina), moeten (eventueel samen met de aandachtsfunctionaris mensenhandel) beslissen of ze wel of niet een melding bij Veilig Thuis moeten maken als er een (vermoedelijk) slachtoffer in beeld is.
Om collega’s de benodigde kennis te geven om te signaleren is het belangrijk dat zij in ieder geval een keer per jaar voorlichting krijgen over de problematiek, hoe deze te signaleren en om de interne meldroute onder de aandacht te brengen. De volgende collega’s zijn belangrijk om in ieder geval te trainen gezien zij een vergrote kans hebben om signalen van mensenhandel tegen te komen in hun werkzaamheden:
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
Met de e-learning18 van het RIEC Den Haag maken medewerkers laagdrempelig kennis met het onderwerp ondermijning. De e-learning bestaat uit een basismodule en zes verdiepende modules, waarvan één verdiepende module over mensenhandel. Daarnaast is in 2023 de roadshow ondermijning georganiseerd19. De roadshow richtte zich met name op het creëren van interne bewustwording. Gedurende één dag kon een kijkje worden genomen in een nagebouwde hennepkwekerij, kon men ontsnappen uit een crystal methlab en de geur van XTC ruiken. Ook kon men in gesprek gaan met professionals over het herkennen van signalen van mensenhandel of andere vormen van ondermijning. SHOP is onderdeel geweest van de roadshow en heeft tijdens deze dag een training gegeven over de verschillende vormen van mensenhandel en hoe je deze kunt herkennen.
Om ervoor te zorgen dat de opgedane kennis blijft hangen en om nieuwe medewerkers ook mee te nemen wordt jaarlijks aandacht besteed aan het onderwerp, bijvoorbeeld in de vorm van een training. De e-learning en de roadshow vormen samen het startpunt voor het trainen van de collega’s omtrent mensenhandel. Samen met de teamleiders wordt in 2023 gekeken hoe hier vervolg aan gegeven kan worden. De exacte vorm en inhoud van de training wordt jaarlijks gespecificeerd in het uitvoeringsplan. Ook sluit de aandachtsfunctionaris OOV twee keer per jaar aan bij een teamoverleg om het onderwerp op de agenda te houden en om vragen te beantwoorden20.
Tot slot besteden de aandachtsfunctionarissen in ieder geval één keer per jaar aandacht aan mensenhandel door een bericht te plaatsten op intranet21. Dit kan bijvoorbeeld zijn de bekendmaking van de aandachtsfunctionarissen, een signalenlijst, kort filmpje of een nieuwsupdate. Op de website www.kijkopmensenhandel.nl zijn filmpjes en andere materialen te downloaden die ingezet kunnen worden.
5.2.3. Trainen externe professionals
Niet alleen medewerkers van de gemeente hebben veelvuldig contact met inwoners. Dit geldt ook voor andere professionals werkzaam in de gemeente. Ook deze willen we bewust maken van de problematiek en trainen in het signaleren van mensenhandel. Hierbij denken we aan: leraren, medewerkers in de gezondheidszorg, wijkagenten, medewerkers van sportverenigingen, medewerkers van reclassering, jeugdzorgmedewerkers, maatschappelijk werkers, wijkteams, schuldhulpverleners, GGZ etc. Waar mogelijk combineren we trainingen.
De wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
De wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (hierna: meldcode) is ook op signalen van mensenhandel van toepassing. De meldcode geldt voor professionals die werkzaam zijn in de sectoren: gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie. Professionals met vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling (HGKM) kunnen aan de hand van vijf stappen bepalen of ze een melding moeten doen bij Veilig Thuis en of er voldoende hulp kan worden ingezet. Mensenhandel valt ook onder HGKM. Veilig Thuis onderzoekt bij een melding of er daadwerkelijk sprake is van HGKM. Indien nodig zet Veilig Thuis vervolgstappen in gang in de vorm van overdragen naar de zorgcoördinator, vrijwillige hulp, het informeren van de Raad voor de Kinderbescherming en/of melding doen bij de politie.
Professionals die onder de meldcode vallen moeten dus in staat zijn om signalen van mensenhandel te herkennen en zijn verplicht gebruik te maken van de meldcode en deze te hanteren bij signalen van mensenhandel. Aangezien mensenhandel een relatief nieuw/onbekend onderwerp in de meldcode kan zijn, zal er op worden gelet dat dit onderwerp in toekomstige trainingen en bijeenkomsten voldoende wordt meegenomen. Van sommige professionals die onder de meldcode vallen, is de gemeente opdrachtgever en gaat zij contracten aan en verleent zij subsidies. De gemeente heeft bij de maatschappelijke organisaties een toezichthoudende rol op het naleven van de meldcode. Eén van de manieren om dit te doen is door de organisaties te bevragen hierover. In deze gesprekken zullen wij ook mensenhandel als onderdeel van de meldcode bespreken.
5.2.4. Bewustwording onder inwoners
Buurtpreventie is uitgenodigd voor de roadshow. Hierna kijken de aandachtsfunctionarissen per jaar hoe bewustwording van mensenhandel onder de aandacht wordt gebracht bij de inwoners. Inwoners die misstanden signaleren kunnen dit melden bij Meld Misdaad Anoniem en/of rechtstreeks bij SHOP.
In Zoeterwoude willen we voorkomen dat inwoners slachtoffer worden van mensenhandel en dat onze gemeente een gelegenheidscultuur biedt voor uitbuiting. Omdat mensenhandel gaat over verschillende vormen van uitbuiting is het belangrijk om per uitbuitingsvorm gericht in te zetten op preventie. We weten dat iedereen slachtoffer kan worden van uitbuiting. Maar er zijn bepaalde groepen die meer vatbaar zijn om slachtoffer te worden. Dit zijn (arbeids)migranten, jongeren/minderjarigen, mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB), mensen zonder een juridische verblijfsstatus en sekswerkers. We zullen ons dan ook voornamelijk op deze doelgroep richten.
5.3.1. Preventieve aanpak arbeidsuitbuiting
We gaan onze bestaande contactmomenten met de doelgroep beter benutten. Op deze manier hopen we de doelgroep zelfredzamer te maken in onze gemeente en maatschappij waardoor zij minder vatbaar zijn voor uitbuiters.
We benutten deze momenten door flyers te verstrekken ontwikkeld door RIEC-LIEC over welke rechten zij hebben als werknemer in Nederland. De flyers bevatten een QR-code naar een animatie. In deze animatie wordt verteld over de hoogte van het minimumloon en de uitbetaling hiervan. Daarnaast worden tips gegeven over het veilig gebruik van de betaalpas en het paspoort. De video en flyer zijn beschikbaar in het Pools, Bulgaars en Roemeens.
We hebben in de gemeente werkgevers die actief zijn in risicobranches. Het is belangrijk om goede contacten te hebben met de werkgevers in onze gemeente. Zij kunnen helpen bij het contact leggen met de doelgroep, informatie verstrekken en helpen bij het inschrijven van hun werknemers. Zij hebben er ook baat bij dat bedrijven die de regels niet naleven aangesproken worden. We gebruiken contactmomenten met ondernemers om het gesprek aan te gaan over mensenhandel. Het startpunt hiervoor vormt de ondernemersbijeenkomst22. Hierna beschrijven we per jaar in het uitvoeringsplan hoe uitvoering wordt gegeven aan dit onderwerp.
5.3.2. Preventieve aanpak seksuele- en criminele uitbuiting
Omdat we weten welke doelgroepen een hoger risico hebben om slachtoffer te worden van seksuele uitbuiting zien we kansen om in te zetten op voorlichting en weerbaarheidstrainingen aan deze doelgroep. Bijvoorbeeld voorlichting op basisscholen. Voorlichting aan deze doelgroep vindt namelijk het beste plaats vanaf groep 7/8. Ook kan worden gedacht aan jongeren met een LVB. SHOP Jeugd heeft hier een specifiek aanbod voor. We kijken of dit districtelijk of regionaal opgezet kan worden. Daarnaast zetten we in op voorlichting en bewustwording van professionals die met de doelgroep werken, zoals beschreven in paragraaf 5.2.3 Trainen externe professionals.
5.4. HULP EN OPVANG BIEDEN AAN SLACHTOFFERS
Op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet zijn we als gemeente verantwoordelijk voor het bieden van adequate hulp, opvang en nazorg aan slachtoffers van mensenhandel. Wat de verantwoordelijkheden zijn die wij als gemeente hebben bij de opvang en zorg van slachtoffers van mensenhandel is onderzocht door een commissie onder voorzitterschap van burgemeester Lenferink in 2015. De aanbevelingen uit het Rapport van de Commissie Lenferink zijn onder andere overgenomen in het IBP en het landelijk programma ‘samen tegen mensenhandel’. De belangrijkste pijler hierin is dat een landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatie geborgd moet zijn.
In de Eenheid Den Haag is de zorgcoördinatie en de begeleiding van slachtoffers mensenhandel ingekocht bij SHOP en Goodwill Leger des Heils (LDH). Hierbij vervult SHOP de zorgcoördinatie en het LDH de gespecialiseerde begeleiding. Financiering hiervan loopt via het Zorg- en Veiligheidshuis. De afspraken en begroting worden regelmatig met de uitvoerende partijen geëvalueerd. Specialistische opvang is bovenregionaal/landelijk opgezet. De zorgcoördinator van SHOP kan in samenwerking met de landelijke organisatie Comensha bemiddelen naar deze specialistische opvang indien er lokaal geen (wenselijke) mogelijkheden zijn.
Een andere aanbeveling uit het Rapport van de Commissie Lenferink is dat de gemeente waar het slachtoffer staat ingeschreven of, indien niet ingeschreven, aangetroffen wordt in principe (financiële) verantwoordelijkheid neemt voor de hulp en opvang van slachtoffers die rechtmatig in Nederland verblijven. Indien dit laatste plaatsvindt in onze gemeente zullen we dan ook aan deze aanbeveling voldoen.
Aan de hand van regionale casuïstiek zijn er in 2021 evaluaties geweest tussen de zorgpartijen en verschillende gemeenten in de regio. Hieruit is gebleken dat in de regio veel instanties nog niet bekend zijn met het zorgaanbod van SHOP. Hierdoor lopen slachtoffers mogelijk de juiste begeleiding mis en worden zij niet geregistreerd. De aandachtsfunctionarissen brengen daarom SHOP actief onder de aandacht bij instanties en professionals die mogelijk met slachtoffers in aanmerking komen.
5.5. HANDHAVEN EN BARRIÈRES OPWERPEN
Als gemeente nemen we onze verantwoordelijkheid in het aanpakken en bestrijden van de activiteiten van mensenhandelaren. We kunnen het criminele bedrijfsproces onderliggend aan mensenhandel verstoren. Dit kan doormiddel van handhaving maar ook door barrières op te werpen in het proces.
Het opsporen en bestraffen van mensenhandel is in eerste instantie een taak van landelijke partijen, zoals de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) en het Openbaar Ministerie (OM). Als het gaat om arbeidsuitbuiting als vorm van mensenhandel is onder meer de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) verantwoordelijk. Echter is een integrale aanpak met meerdere partijen gewenst en noodzakelijk in de bestrijding van mensenhandel (en overige vormen van ondermijning). De gemeente heeft hier ook een belangrijke rol in. De middelen die de gemeente hiervoor kan inzetten liggen in het bestuurlijk instrumentarium, zoals artikelen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), het weigeren of intrekken van vergunningen, het uitvoeren van integriteitstoetsen via de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), het stellen van (aanvullende) voorschriften en beperkingen in de vergunning, terugvorderen van uitkeringen en het sluiten van panden.
Het signaleringsoverleg vindt één keer per maand plaats. Hier worden signalen besproken, verrijkt en aangepakt. Deelnemers aan het overleg zijn: de AOV’er, de Boa, BWT, de operationeel specialist van de politie, de wijkagent en het RIEC. Wanneer dit voor de casuïstiek nodig is sluiten ook de Omgevingsdienst West-Holland (ODWH) en het Haags Economisch Interventie Team (HEIT) aan.
5.5.2. Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
In de APV is een hoofdstuk opgenomen over de regulering seksbranche, prostitutie en aanverwante onderwerpen. Op dit moment zijn er geen vergunde seksinrichtingen binnen de gemeente. Er kan in de gemeente voor één seksinrichting een vergunning worden verleend. In de APV zijn weigeringsgronden en intrekkingsgronden opgenomen. Zo kan de vergunning worden geweigerd als de exploitant of de beheerder onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is of als de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de seksinrichting waarvoor de vergunning is aangevraagd. Aanvragers moeten een uitbreid bedrijfsplan overleggen, waarin de rechten van de sekswerkers worden gewaarborgd. De ketenregisseur heeft hiervoor in samenwerking met het HEIT en een aantal regionale gemeenten een template opgesteld die gebruikt kan worden. Ook zijn er verdere verplichtingen voor de exploitant en beheerder opgenomen, waaronder dat er een deugdelijke bedrijfsadministratie wordt gevoerd en dat deze altijd beschikbaar is voor de toezichthouders, dat medewerkers van de GGD of andere instellingen worden toegelaten tot seksinrichtingen als ze voornemens zijn voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren of voorlichtingsmateriaal te verspreiden en dat bij de politie ieder signaal van mensenhandel of andere vormen van dwang en uitbuiting wordt gemeld.
In februari 2023 is het nieuwe Bibob-beleid binnen de gemeente vastgesteld. De Wet Bibob geeft de gemeente de mogelijkheid de achtergrond van een aanvrager van bijvoorbeeld een vergunning, subsidie of vastgoedtransactie met de gemeente te onderzoeken. Als gevaar dreigt dat zij een vergunning of subsidie misbruiken voor criminele activiteiten of om crimineel vermogen te investeren, kan de gemeente de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning of subsidie intrekken. Wanneer er een bouwvergunning wordt aangevraagd voor een pand waar arbeidsmigranten verblijven wordt er standaard een Bibob-toets gestart. Hetzelfde geld voor een exploitatievergunning voor een seksinrichting.
Een aantal keer per jaar organiseren we een integrale controle dag in Zoeterwoude23. Bij de controles sluiten in ieder geval OOV, Boa, BWT, politie, brandweer en de ODWH aan. De controles kunnen zowel plaatsvinden op basis van de signalen uit het signaleringsoverleg als op basis van risico’s. Het onderzoek risico’s op arbeidsuitbuiting district Leiden-Bollenstreek van het RIEC Den Haag geeft hier aanknopingspunten voor. Door meer in te zetten op controles vergroten wij ons zicht en versterken wij onze informatiepositie. Intensivering van toezicht en controle heeft bovendien een preventief effect, omdat criminelen zich bij voorkeur vestigen in een gemeente waar zij zo min mogelijk risico lopen op bemoeienis door de overheid.
De factsheet arbeidsuitbuiting voor toezichthouders geeft een overzicht van de vragen die je kunt stellen bij het aantreffen van arbeidsmigranten tijdens een (integrale) controle. Voor een overzicht van onze mogelijkheden qua bestuurlijke interventies maken we gebruik van het RIEC-onderzoek risico’s op arbeidsuitbuiting en het barrièremodel arbeidsuitbuiting door malafide uitzendbureaus.
Haags Economisch Interventieteam (HEIT)
Wanneer we onderbouwde signalen hebben van illegale prostitutie of malafide bedrijvigheid maken we gebruik van het HEIT.
5.6. SAMENWERKING BEVORDEREN MET ONZE PARTNERS
Als gemeente kunnen we mensenhandel niet alleen aanpakken. We hebben organisaties nodig op het gebied van zorg en veiligheid en we moeten elkaar goed weten te vinden. Mensenhandelaren houden zich daarbij niet aan gemeentegrenzen en het samenwerken met andere gemeenten en partners in de regio is van belang.
5.6.1. Partners in de integrale aanpak
De aandachtsfunctionaris, ketenregisseur en zorgcoördinator zijn belangrijke schakels in de integrale aanpak van mensenhandel. De ketenregisseur helpt gemeenten bij de implementatie van het basisniveau bestuurlijke aanpak mensenhandel. De ketenregisseur levert daarnaast een bijdrage aan het verbeteren van de lokale en (sub)regionale ketensamenwerking door samenwerkingspartners zoals gemeenten, politie, OM, RIEC, HEIT, NLA, Zorg- en Veiligheidshuizen en zorgcoördinatoren, bij elkaar te brengen en verschillende netwerken met elkaar te verbinden. De zorgcoördinator coördineert het zorgtraject van slachtoffers, informatie-uitwisseling tussen de betrokken hulpverleners, werkt mee aan het opbouwen en onderhouden van een regionaal en landelijk netwerk van zorgaanbieders om een samenhangend hulp -en ondersteuningsaanbod voor (vermoedelijke) slachtoffers in kaart te brengen en zorgt voor voorlichting en bewustwording.
In bijlage 224 en 3 zijn de belangrijkste partners in de aanpak van arbeids-, seksuele, en criminele uitbuiting weergegeven.
5.6.2. Informatie-uitwisseling
Bij het delen en verwerken van gegevens maken we gebruik van het stappenplan uit de handreiking De aanpak van mensenhandel en het gebruik van persoonsgegevens25. Dit stappenplan ziet er schematisch als volgt uit:
In de handreiking zijn voor de volgende categorieën partijen de mogelijkheden beschreven die er zijn om tot verstrekking van persoonsgegevens over te gaan;
- •
- •
- •
- •
- •
Met SHOP mogen geen persoonsgegevens gedeeld worden behalve als het slachtoffer niet toerekeningsvatbaar is en wel hulp nodig heeft (vitale belangen van het slachtoffer). In de praktijk blijkt ook dat voor sparren of informatie inwinning geen persoonsgegevens nodig zijn. Als SHOP en het slachtoffer in contact gebracht moeten worden met elkaar, kan het slachtoffer zelf aangespoord worden om contact op te nemen met SHOP of kan er geprobeerd worden een afspraak te maken met SHOP en het slachtoffer.
Themaoverleg ondermijning burgemeester en politie
Vier keer per jaar vindt er een themaoverleg ondermijning plaats tussen OOV en de burgemeester. De teamchef van de politie is hier ook bij aanwezig. Hierbij is ook aandacht voor mensenhandel.
Ondermijningstafel District Leiden-Bollenstreek
Op de districtelijke ondermijningstafel worden ontwikkelingen in de aanpak, fenomenen en districtelijke signalen en casuïstiek besproken. Ook het thema mensenhandel komt hier geregeld aan bod. Uit de ondermijningstafel is ook de werkgroep Uitvoeringsagenda/APV ontstaan. In deze werkgroep kijken we wat we als district minimaal oppakken uit de uitvoeringsagenda. Ook kijken we naar de uniformering van de APV’s. Een van de prioriteiten in 2023 is mensenhandel.
In het districtscollege wordt er sturing gegeven aan de veiligheidsaanpak, waaronder de districtelijke ondermijningstafel. Ook mensenhandel daar een thema.
Regionale mensenhandeltafel (s)
Naar aanbeveling van de Landelijke Taskforce Mensenhandel26 heeft elk van de politie Eenheden een bestuurlijk portefeuillehouder mensenhandel en een regionale mensenhandeltafel. In onze Eenheid is de burgemeester van Nieuwkoop de portefeuillehouder mensenhandel en daarbij voorzitter van de bestuurlijke mensenhandeltafel in de Eenheid Den Haag. De burgemeester van de gemeente Noordwijk is voor district Leiden-Bollenstreek aangesloten bij de bestuurlijke mensenhandeltafel. De bestuurlijke mensenhandeltafel komt tweemaal per jaar op thematisch niveau bij elkaar en koppelt terug via de districtscolleges.
Naast de bestuurlijke mensenhandeltafel is er ook een ambtelijke mensenhandeltafel opgericht om de regionale aanpak te bespreken en samen op te trekken. Deze mensenhandeltafel is opgesplitst in seksuele en criminele uitbuiting en arbeidsuitbuiting omdat de opsporingspartijen AVIM en de NLA verschillen en gemeenten zelf kunnen kiezen welke aanpak voor hen het meest relevant is. Deelnemers van de mensenhandeltafel zijn onder andere de NLA, HEIT, RIEC, Politie (AVIM), Zorg en Veiligheidshuizen, SHOP, de ketenregisseur mensenhandel en verschillende gemeenten. Als gemeente zijn we agendalid van dit overleg en sluiten de aandachtsfunctionarissen aan waar mogelijk. Zij kunnen elkaar hierbij afwisselen.
Ook is er in district Leiden-Bollenstreek een ambtelijke werkgroep opgericht om concrete acties uit het onderzoek risico’s op arbeidsuitbuiting van het RIEC Den Haag op te pakken. De aandachtsfunctionarissen sluiten aan bij deze werkgroep.
CoMensha organiseert tweejaarlijks een landelijk overleg voor aandachtsfunctionarissen mensenhandel bij Veilig Thuis. Het overleg is gericht op het uitwisselen van kennis, ervaringen en knelpunten. Daarnaast staat er tijdens het overleg ook een thema centraal met gastpresentatie. Bijvoorbeeld een specifieke vorm van uitbuiting. Als gemeente zijn we agendalid van dit overleg en sluiten de aandachtsfunctionarissen waar mogelijk aan. Zij kunnen elkaar hierbij afwisselen.