Bekendmaking
Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022
De raad van de gemeente Zoeterwoude,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23-11-2021,
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer,
Vast te stellen de verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022
Hoofdstuk I Afvalstoffenheffing
Artikel 7 Termijnen van betaling
-
1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn, twee maanden later.
-
2.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75, doch minder dan € 10.000, en zo lang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalings-incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen voor het in lid 1.1.1. van artikel 3 van de tarieventabel genoemde belastbare feit moet worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
-
3.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, zo lang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen voor het in lid 1.1.2 van artikel 3 van de tarieventabel genoemde belastbare feit moeten worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.
- 4.
Hoofdstuk II Reinigingsrechten
Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen als bedoeld in artikel 8 gebruik maakt.
Artikel 13 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
- 1.
-
2.
Indien de verschuldigdheid van het recht in de loop van een belastingtijdvak aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel hele kalendermaanden van het voor een volledig belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3.
Indien de verschuldigdheid van het recht in de loop van een belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van het tarief als genoemd in artikel 3, lid 2.1.1 van de tarieventabel voor zoveel hele kalendermaanden van de voor een volledig belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven.
- 4.
- 5.
Artikel 14 Termijnen van betaling
- 1.
-
2.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75, doch minder dan € 10.000, en zo lang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalings-incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen voor het in lid 2.1.1. van artikel 3 van de tarieventabel genoemde belastbare feit moet worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
-
3.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, zo lang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen voor het in lid 2.1.2 van artikel 3 van de tarieventabel genoemde belastbare feit moeten worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.
- 4.
Hoofdstuk III Aanvullende bepalingen
Artikel 15 Nadere regels van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.
De “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019” van 8 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.