Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam liggeld wordt een recht geheven voor het ter beschikking hebben van een ligplaats die eigendom is van de gemeente of die voor rekening van de gemeente wordt onderhouden.
Artikel 2 Belastingplicht
Het recht wordt geheven van de eigenaar van het vaartuig.
Artikel 3 Heffingsgrondslag en belastingtarief
- 1.
De heffingsgrondslag van het liggeld is het ter beschikking hebben van een ligplaats.
- 2.
Het tarief bedraagt per ligplaats € 183.00 per kalenderjaar. Dit bedrag wordt in de aanslag vermeerderd met 21% BTW
Artikel 4 Wijze van heffing
Het liggeld wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
Het liggeld is verschuldigd bij de aanvang van het kalenderjaar of, indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, op dat tijdstip.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar ontstaat, bedraagt het recht zoveel twaalfden gedeelten van het onder artikel 3.2 genoemde tarief als er nog volle kalendermaanden in het kalenderjaar resteren.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar eindigt wordt geen restitutie verleend.
Artikel 6 Termijn van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag in één termijn binnen twee weken worden betaald.
Artikel 7 Overgangsrecht
De ‘verordening Liggeld I’ van 11 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 8, 2e lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 8 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 9 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening liggeld Zoeterwoude 2025’